Wat de Tweede Kamer vergat in het pensioendebat …

De Tweede Kamer deed alsof er al een akkoord lag, waar de bonden verbazingwekkend genoeg toch ‘nee’ op zeiden. Maar zo ligt het niet.

De CMHF is natuurlijk teleurgesteld dat het pensioenoverleg vast is gelopen, of in vakbondstermen, geklapt is. We zijn en blijven van mening dat de VCP niet kon instemmen met hetgeen er op tafel lag. Wat de CMHF echter verbaast is dat de Tweede Kamer de indruk wekte dat de verschillen klein waren en dat met name de vakbonden als een rupsje-nooit-genoeg werden weggezet. Natuurlijk er lagen meerdere dossiers op tafel, naast het nieuwe stelsel, als het afschaffen van de RVU-boete en de AOW-leeftijd. Maar de suggestie dat er eigenlijk al wel overeenstemming was over een nieuw stelsel? Waarom noemde niemand het probleem waar het volgens ons op stuk is gelopen?

Doorsneesystematiek

In het regeerakkoord heeft het kabinet zich uitgesproken voor afschaffing van de doorsneesystematiek. Voor de duidelijkheid, de doorsneesystematiek is de wijze waarop wij werkenden nu allemaal onze premie betaald hebben en nog steeds betalen. Binnen de pensioenregeling betaalt iedereen hetzelfde premiepercentage en krijgt iedereen voor elke euro dezelfde pensioenopbouw. Dat is eigenlijk niet logisch, omdat de inleg van een jongere werknemer veel langer kan renderen dan die van zijn oudere collega. Ofwel, eigenlijk is de kostprijs voor pensioen voor oudere deelnemers hoger dan die van jongere deelnemers.

Wanneer je iedereen de “echte” prijs laat betalen, de actuariële premie, dan wordt de oudere collega al snel veel duurder dan zijn net gestarte jonge collega. Dit zou concurrentie op de arbeidsmarkt betekenen, waarvan iedereen wel kan invullen hoe dat uitpakt voor de oudere werknemer. De oplossing die daarvoor is bedacht, is dat iedereen wel hetzelfde premiepercentage betaalt, maar dat jongeren daarvoor een hogere pensioenopbouw krijgen.

Dit laatste is het eerste probleem wat ik gemist heb in de discussie. De overheid meldt op de website: “Meestal bouwt u pensioen op tussen uw 21e en uw pensioenleeftijd.” Juist de jongeren zijn de dupe van de arbeidsmarkt die steeds meer flexibiliseert. Wanneer je in de beginjaren moeite hebt om een plek op de arbeidsmarkt te krijgen, of je bent nog aan het studeren, mis je precies die hoge opbouwjaren! Inhalen zal niet meevallen met een lager eindresultaat tot gevolg.

Het kabinet heeft al verklaard dat de doorsneepremie afgeschaft moet worden, maar wie betaalt de rekening? Daarover is natuurlijk gesproken aan de onderhandelingstafel, maar ook dit werd amper genoemd. Wat doe je dan met de huidige werkenden? Helaas pindakaas? Of, om het eerlijk te houden, compenseer je het geld wat zij mislopen? Tweede probleem, waarom sprak niemand over de kosten die de compensatie mee zou brengen en die geschat wordt op 60 tot 100 miljard? Ik heb heel goed geluisterd naar getallen die langs kwamen, maar deze bedragen kwamen niet langs!

Het Centraal Plan Bureau heeft op 29 november (dus na het klappen van het overleg) de gevraagde doorrekening geleverd van de effecten van het afschaffen van de doorsneesytematiek. Daaruit blijkt dat toekomstige deelnemers profijt zullen hebben van een nieuw stelsel. Maar huidige werkenden tussen 40 en 57 jaar zullen afhankelijk van de rentestand toch flinke pensioenschade oplopen!

Dit nadeel is het grootst voor werkenden in het midden van hun pensioenopbouw, omdat zij al wel de oudere collega’s hebben gesubsidieerd toen ze jong waren, maar zelf in de toekomst geen subsidie ontvangen.

Natuurlijk is er gesproken over oplossingen, waarbij de rekenrente een grote rol speelt, maar er kwamen geen harde garanties op tafel. Lessen uit het verleden hebben ons geleerd dat vertrouwen op een goed afloop iets te veel gevraagd is. Zoals de VCP het verwoordde: ” Wij gaan niet slapen en er maar op vertrouwen dat het goed komt. Met zoveel onzekerheid wil de VCP een noodrem in handen hebben zodat wij zeker weten dat de werkende Nederlanders niet de dupe worden.”